VAN BEGELEIDING NAAR BEHANDELING OP ZOEKNAAR EENSAMENWERKINGSPARTNER

TE COMPLEX VOOR ZORG: GEZINNEN DIE BUITEN DE BOOT VALLEN

Artikel 10, 15-09-2025

geschreven door: Fadime Sögüt

Toegepast psycholoog & Ambulant
Hulpverlener bij Huiselijk Geweld en
Kindermishandeling

Inleiding
In de jeugdhulpverlening wordt ondersteuning vaak opgestart naar aanleiding van acute situaties of signalen van
structurele onveiligheid, zoals huiselijk geweld. Tijdens het hulpverleningstraject komt echter regelmatig naar
voren dat het niet alleen om een incident gaat, maar dat er sprake is van onderliggende problematiek binnen het
gezinssysteem, zoals traumatische ervaringen of vastgeroeste patronen in de gezinsdynamiek.


Beperkingen in de toegang tot traumabehandeling
In dergelijke gevallen is aanvullende traumabehandeling, zoals een EMDR therapie, vaak noodzakelijk. In de
praktijk blijkt echter dat juist deze gespecialiseerde psychologische zorginstellingen beperkt toegankelijk zijn
voor gezinnen in complexe situaties. Naast de bekende wachttijden (variërend van drie tot negen maanden),
wordt er regelmatig afgezien van aanname voor een behandeling vanwege de ‘complexiteit’ van de casus.
Scheidslijn tussen reguliere en specialistische zorg
Een structureel knelpunt binnen de jeugdhulpverlening is het onderscheid tussen reguliere psychologenpraktijken
en de specialistische GGZ instellingen. Reguliere praktijken nemen vaak geen cliënten aan met een
voorgeschiedenis van huiselijk geweld of psychische mishandeling, en verwijzen deze direct door naar de
specialistische GGZ. Enerzijds getuigt dit van zorgvuldigheid: er wordt geen behandeling opgestart als men de
problematiek onvoldoende kan dragen. Anderzijds roept het vragen op wanneer de inhoud van een casus zodanig
afschrikt dat deze vrijwel automatisch wordt geweigerd.
Binnen de specialistische GGZ-instellingen wordt doorgaans gewerkt met psychiaters, waarbij uitgebreide
diagnostiek standaard onderdeel is van het traject. Hoewel dit in theorie een grondige aanpak garandeert, vormen
de lange wachttijden een aanzienlijke belemmering voor tijdige zorg.


Extra voorwaarden en uitsluiting
Wanneer reguliere praktijken wél openstaan voor traumabehandeling, wordt vaak als voorwaarde gesteld dat
systeemtherapie wordt ingezet naast de individuele behandeling. Hoewel deze multidisciplinaire benadering
inhoudelijk meerwaarde kan hebben, leidt deze eis in de praktijk regelmatig tot uitsluiting, met name wanneer
ouders of andere gezinsleden niet bereid zijn deel te nemen aan het traject.


Praktijkvoorbeeld
Een concreet voorbeeld uit de praktijk illustreert dit probleem. Voor één cliënt duurde het ruim een jaar om een
geschikte traumabehandelaar of een EMDR-therapeut te vinden. De meeste afwijzingen verwezen naar de
complexiteit van de casus, bestaande uit incidenteel huiselijk geweld, structurele psychische mishandeling en
vermoedelijke hechtingsproblematiek. Vragen dringen zich op: Wanneer is een casus ‘te complex’? Welke
criteria bepalen de toelaatbaarheid tot reguliere zorg? Op basis waarvan worden sommige gezinnen geweigerd?
Toen uiteindelijk een instelling werd gevonden, werd als voorwaarde gesteld dat er geen andere hulpverleners
betrokken mochten zijn bij het behandeltraject. Ondanks de goede samenwerking met jeugdbescherming en
intensieve gezinsbegeleiding, hield men vast aan dit beleid. Gezien de opgebouwde vertrouwensrelatie tussen
gezinsbegeleiders en cliënten, trok jeugdbescherming het aanbod in.
Na verder zoeken werd een praktijk gevonden die samenwerking met gezinsbegeleiders juist als voorwaarde stelde
voor traumabehandeling. Deze instelling benadrukte het belang van een integrale aanpak en de noodzakelijke
vertaalslag naar de gezinssituatie.


Conclusie
Dit praktijkvoorbeeld legt een wezenlijk systeemprobleem bloot: juist gezinnen met de meest complexe hulpvragen
vallen buiten de boot bij de kleine GGZ-instellingen of psychologenpraktijken. Niet vanwege een gebrek aan
hulpbereidheid, maar door onduidelijke criteria, uiteenlopende beleidsregels, gefragmenteerde zorgstructuren en een
gebrek aan samenwerking.
We delen als professionals één doel: psychisch herstel, veiligheid en perspectief voor jeugdigen en gezinnen. Dit
lukt echter alleen als we verantwoordelijkheid durven delen. Flexibiliteit, communicatie en afstemming zijn geen
extra’s, maar essentiële voorwaarden voor passende zorg.
De vraag is niet alleen waar we hulp kunnen vinden, maar ook: durven we kritisch te kijken naar hoe we het
systeem zelf in stand houden? Wie blijft er buiten de boot, en op basis waarvan?
Echte verandering begint bij onszelf. Niet met nóg een loket, maar met lef, samenwerking en de bereidheid om
bureaucratische drempels weg te nemen in het belang van de jeugdigen, onze kinderen.