Artikel 9, 21-07-2025
geschreven door: Dr. Nida Gizem Yilmaz, Universitair docent
Universiteit van Amsterdam/ASCoR
The Centre for Urban Mental Health
Gezondheidsongelijkheid binnen de ggz
Op 1 januari 2024 telt Nederland 457.100 inwoners van Turkse afkomst en 429.176 inwoners van Marokkaanse afkomst. Daarmee vormen Nederlands-Turkse en Nederlands-Marokkaanse gemeenschappen de twee grootste migrantengroepen in Nederland. Deze gemeenschappen kampen met een urgent probleem op het gebied van mentale gezondheid: depressie treft hen vaker dan autochtone Nederlanders. De prevalentie ervan varieert tussen de 13,0% (tweede generatie) en 15,1% (eerste generatie), vergeleken met 8,2% bij autochtone Nederlanders. Ook komt terugval vaak voor (tussen de 25,4% en 27,9%). Desondanks zoeken deze gemeenschappen – naar verhouding – weinig professionele hulp. Zo is bij huisartsen slechts van 3,2-6,7% van de Nederlands-Turkse populatie bekend dat zij gediagnosticeerd is met depressie.
Professionele hulp zoeken is niet makkelijk
Hulpzoekgedrag wordt beïnvloed door verschillende factoren waar patiënten zich al dan niet bewust van zijn. Intenties zijn de directe voorspellers van gedrag: als iemand van plan is om hulp te zoeken, is de kans hoger dat hij dit daadwerkelijk doet. Intenties worden op hun beurt beïnvloed door mechanismen zoals attitudes (de algehele evaluatie van het gedrag), sociale normen (de geaccepteerde gedragingen in een groep waar iemand toe behoort of wil behoren) en zelf-effectiviteit (de mate waarin iemand gelooft dat hij in staat is om het gedrag te vertonen). Onderliggend aan deze mechanismen vinden we overtuigingen (bv. of we geloven dat het gewenste gedrag daadwerkelijk zal leiden tot de gewenste uitkomsten) en determinanten.
Determinanten kunnen op hun beurt onderverdeeld worden in drie niveaus: iemand kan op individueel vlak een negatieve perceptie hebben van depressie of de ggz, op sociaal vlak taboe en stigma meemaken, en op omgevingsvlak de lange wachttijden als een drempel tot hulp zoeken ervaren. De afzonderlijke factoren kunnen elkaar versterken en leiden tot een lagere intentie om hulp te zoeken. Of ze kunnen elkaar verzwakken en leiden tot een hogere intentie om hulp te zoeken. De hogere intentie om hulp te zoeken is uiteindelijk een voorspeller van daadwerkelijk gedrag: professionele hulp zoeken.
Het is van belang om manieren te vinden om de intentie om hulp te zoeken te verhogen. Voor mensen die (nog) geen hulp zoeken, kan dan gedacht worden aan het in kaart brengen van barrières en facilitators voor hulpzoekgedrag. Voor mensen die reeds hulp zoeken, kan gedacht worden aan het cultuursensitiever maken van de ggz.
Behoefte aan wetenschappelijk onderzoek
Gezondheidscommunicatie kan een effectief middel zijn om depressie te voorkomen of verlichten en om hulpzoekgedrag te bevorderen binnen Nederlands-Turkse en Nederlands-Marokkaanse migranten. Via gezondheidscommunicatie kan de intentie en houding van de doelgroep ten aanzien van het zoeken van professionele hulp positief worden beïnvloed. Echter, om goede en effectieve gezondheidscommunicatie-interventies te ontwikkelen voor deze doelgroep, moeten we eerst inzicht krijgen in de determinanten van depressie en hulpzoekgedrag, en de samenhang tussen deze determinanten. Deze inzichten ontbreken tot op heden voor de genoemde doelgroep – een groep die vaker mentale gezondheidsproblemen ervaart dan autochtone Nederlanders, maar in onderzoek ondervertegenwoordigd blijft, wat leidt tot schrijnende (gezondheids)ongelijkheid binnen de ggz.
Lopende wetenschappelijke projecten
Als eerste stappen richting het begrijpen van de (samenhang tussen de) determinanten van depressie en hulpzoekgedrag, en het cultuursensitiever maken van de ggz hebben we aan de Universiteit van Amsterdam verschillende wetenschappelijke projecten lopen. Hieronder zullen de projecten kort uitgelicht worden.
Determinanten van depressie – een complexiteitsbril
In de literatuur zien we dat depressie veel verschillende determinanten kent. Deze determinanten spelen een rol op verschillende vlakken. Enkele voorbeelden van determinanten op individueel vlak zijn: acculturatie en taalbeheersing, fysieke gezondheid, en controlelocus. Op sociaal vlak zijn onder andere discriminatie en familie-gerelateerde factoren (bv. sociaaleconomische positie van ouders) bekende determinanten.
In dit project brengen we de determinanten van depressie in kaart door in gesprek te gaan met Nederlands-Turkse en Nederlands-Marokkaanse mensen. Tijdens deze gesprekken proberen we te begrijpen welke factoren bij hen leiden tot depressieve klachten en hoe deze factoren met elkaar samenhangen. In dit project zullen uiteindelijk zogenaamde causal loop diagrams worden ontwikkeld die visueel weergeven welke determinanten relevant zijn voor de doelgroep en hoe deze determinanten met elkaar samenhangen.
Hulpzoekgedrag bevorderen – MIND-CHAT
In eerder onderzoek is gevonden dat Nederlands-Turkse en Nederlands-Marokkaanse mensen vaak professionele hulp ontwijken of uitstellen, omdat ze de Nederlandse taal onvoldoende beheersen, zich zorgen maken over stigmatisering en taboe, of geen cultureel-competente behandelaar kunnen vinden. Deze determinanten wijzen op de behoefte aan een cultuursensitieve interventie die de anonimiteit van de patiënt kan waarborgen. Chatbots bieden hier een veelbelovende oplossing.
In dit project werken we aan een chatbot, MIND-CHAT, waarmee we de ggz kunnen ondersteunen. Nederlands-Turkse en Nederlands-Marokkaans mensen zullen bij de chatbot terecht kunnen voor bv. informatie, tips & tricks, en aanmoediging om – indien nodig – professionele hulp te zoeken. De exacte inhoud zal bepaald worden na de verzameling van data over de behoeftes en voorkeuren van de doelgroep m.b.t. de chatbot. De chatbot zal uiteindelijk cultuursensitief en zoveel mogelijk gepersonaliseerd zijn.
Triadisch samen beslissen
Hiervoor beschreven projecten proberen inzicht te krijgen in het traject vóór het zoeken van professionele hulp. Echter, voor de Nederlands-Turkse en Nederlands-Marokkaanse mensen die wél professionele hulp zoeken, is het belangrijk dat de ontvangen hulp cultuursensitief is. Eén van de aspecten die hierbij komt kijken is besluitvorming.
Welke behandeling past het beste bij een patiënt? Idealiter zou je daar samen over beslissen.
Samen beslissen vindt zijn wettelijke basis in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) en is geassocieerd met positieve uitkomsten, zoals een grotere betrokkenheid van de patiënt, een grotere tevredenheid van de patiënt en een verminderd waargenomen stigma. Ook verhoogt samen beslissen binnen de ggz de tevredenheid bij behandelaren. Bevindingen over de effecten van samen beslissen op mantelzorgers (d.w.z. het ondersteuningssysteem van patiënten) zijn momenteel onzeker, maar impliceren ook een lichte verbetering in hun deelname aan het behandeltraject.
Deze positieve effecten kunnen potentieel bijdragen aan een betere ggz en een betere mentale gezondheid bij patiënten met een migratieachtergrond. Tot op heden zijn er echter geen effectieve interventies ontwikkeld die gericht zijn op het vergroten van triadisch samen beslissen en uitkomsten voor migranten die lijden aan mentale gezondheidsproblemen, hun ondersteuningssystemen en hun behandelaren. In dit project zal een triadisch samen beslissen interventie worden ontwikkeld in samenwerking met patiënten, hun ondersteuningssysteem en hun behandelaren.
Bijdragen? Graag!
Binnen wetenschappelijk onderzoek zijn wij altijd op zoek naar professionals en patiënten die willen meewerken aan een project. Hieronder staan QR-codes die leiden tot korte vragenlijstjes waarin u zich kunt opgeven als mogelijke deelnemer aan een van de onderzoeken, als professional die wil meehelpen met de werving van patiënten van Turkse en/of Marokkaanse afkomst, of als lid van een klankbordgroep. Scan ze gerust. Het vraagt in principe weinig tijd en er staat in veel gevallen iets symbolisch tegenover.
Dr. Nida Gizem Yilmaz, Universitair docent
Universiteit van Amsterdam/ASCoR
The Centre for Urban Mental Health
Noot: voor vragen, opmerkingen en/of wetenschappelijke referenties die de informatie uit dit stuk ondersteunen, kunt u mailen naar n.g.yilmaz@uva.nl.